Velen weten zich nog de vastentijd te herinneren van vroeger. Na de feestelijke en gezellige dagen van vastenavond (de dag vóór de vasten) begon een periode van veertig dagen vasten. de jeugd had een eigen 'vastentrommeltje'. In dit trommeltje bewaarden de kinderen snoepjes, koekjes en ander lekkernijen die ze vanaf carnaval kregen. Maar ze mochten niet worden opgegeten, ze moesten worden bewaard. Het eten uit het snoeptrommeltje begon pas op paaszeterdag, om 12 uur 's middags. Dan kwamen de kerkklokken (die in de vastenperiode gezwegen hadden) uit Rome terug om de gelovigen op het komende paasfeest te wijzen.
Kinderen snoepten in de vastentijd niet, maar ook voor volwassenen golden speciale regels voor de vasten. Ze mochten bijvoorbeeld geen vlees eten. Zieken konden daarvoor wèl vrijstelling krijgen.
Het vasten bestond vroeger ook al in Den Bosch. De bestuurders van het Geefhuis (de Tafel van de Heilige Geest) deelden in de vastentijd andere etenswaren uit dan in de rest van het jaar. In deze tijd van veertig dagen konden de bedeelden vis, erwten en eieren krijgen; vlees was er echt niet bij. De armmeester van 'het Blok van de Markt' deed hetzelfde. Daarnaast gaven zij de armen ook olie en brood in deze periode.
Vis was een goed alternatief voor het ontbreken van vlees op het dagelijks menu. Maar niet iedereen was zo positief over de bereiding ervan. In 1520 schreven de zusters van het Groot Ziekengasthuis een klacht aan het Bossche stadsbestuur over Jan van Berkel, hun gasthuismeester.
Zij schreven dat zij vroeger zelf kookten en het eten opdienden bij de zieken. Maar nu werd het gedaan door 'maagden' van het platteland, die hun leven lang nog niet hadden gekookt. Met als gevolg dat er niets van terecht kwam en het eten niet smaakte. En, zo schreven de zusters, „niet alleen krijgen de zieken te weinig, ook de kwaliteit van het eten is verre van goed en smakelijk. Op visdag krijgen zij harde stokvism zoute haring en twee kleine kattevisjes met een beetje azijn”.
Het vastentrommeltje is verdwenen. Vlees wordt er gewoon gegeten en de vrijdag als visdag komt evenmin meer traditioneel voor in de meeste huisgezinnen. Velen sluiten de drie carnavalsdagen vóór de vasten nog steeds af met het traditionele 'haringhappen'. Maar misschien is dit meer om het einde van een goed feest af te sluiten, dan om op het begin van de vastenperiode te wijzen.
|